Wat betekent works in Engels?

Wat is de betekenis van het woord works in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van works in Engels.

Het woord works in Engels betekent oeuvre, factory, plant, works council, invoegen, stuwen, persen, een plekje vinden voor, tijd vrijmaken voor, trainen, uitwerken, oplossen, uitrekenen, berekenen, oplossen, doorwerken, doorlopen, verwerken, zichzelf oppeppen om, goedgekeurd om te werken, op het werk, aan het werk zijn, het vuile werk opknappen, naar het werk gaan, aan iets gaan werken, goede werk, meesterwerk, hardwerkend, harde werk, hard werken, zo door blijven gaan, zo door gaan, rasterwerk, traliewerk, levenswerk, branche, sector, vrij, werkloos, stukwerk, aan het werk gaan, aan de slag gaan, aan het werk zetten, werken in, overuren werken, ploegendienst, dienst, zichzelf over de kop werken, werkschuw, werklast, werkbelasting, werkblad, werkblad, werkplek, werkblad, grondig medisch onderzoek, inktvlek, zeewaardig maken. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord works

oeuvre

(gezamenlijk werk van een kunstenaar)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

factory, plant

(gebouw)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

works council

(afk.: ondernemingsraad)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

invoegen

phrasal verb, transitive, separable (insert)

I like the report, but could you somehow work in a mention of John's contribution?

stuwen, persen

phrasal verb, transitive, separable (insert with difficulty)

Drill a hole in the base and then gradually work the rod in the hole.

een plekje vinden voor, tijd vrijmaken voor

phrasal verb, transitive, separable (find time) (informeel)

I'm pretty busy, but I think I can work in a movie tonight. I hope the doctor's office can work me in today.

trainen

phrasal verb, intransitive (exercise)

We're going to the gym to work out this afternoon.

uitwerken, oplossen

phrasal verb, transitive, separable (solve)

I'm still trying to work out this last crossword clue.

uitrekenen, berekenen

phrasal verb, transitive, separable (informal (calculate)

I finally worked out my income taxes, and now I have to send the government a check.

oplossen

phrasal verb, transitive, separable (informal (resolve)

They have a lot of problems to work out with their marriage. Things are very hostile between management and the union; it isn't clear how they will work out this dispute.

doorwerken, doorlopen

phrasal verb, transitive, inseparable (manage, deal with)

I worked through my budget, and decided to spend less. Just work through the first part of the problem for now.

verwerken

phrasal verb, transitive, inseparable (resolve)

He spent years working through the death of his parents in an accident.

zichzelf oppeppen om

phrasal verb, transitive, inseparable (informal (gather courage) (informeel)

I'm still working up to asking her out on a date.

goedgekeurd om te werken

verbal expression (be permitted, qualified to do a job)

op het werk

adverb (at your workplace)

Bob never checks his personal email at work.

aan het werk zijn

adjective (working, in action)

het vuile werk opknappen

(figurative, slang (perform a disagreeable task)

She no longer had servants to do the dirty work for her.

naar het werk gaan

verbal expression (travel to workplace)

I prefer to go to work early before the traffic gets heavy.

aan iets gaan werken

verbal expression (figurative, informal (do [sth] thoroughly)

The artist has really gone to work on this mural; it's huge and very detailed.

goede werk

noun (job: done well)

Her boss congratulated her on her great work.
Haar baas feliciteerde haar voor het goede werk.

meesterwerk

noun (art: masterpiece)

The Great Gatsby is one of the great works of American literature.

hardwerkend

adjective (working hard)

Miguel was hard at work doing his history project.

harde werk

noun (great effort)

We would like to commend you on your hard work for the company over the years.
We willen u graag prijzen voor uw harde werk voor het bedrijf in de afgelopen jaren.

hard werken

noun (informal ([sth]: requires effort)

Riding a bike uphill is hard work.
Een heuvel op fietsen is hard werken.

zo door blijven gaan, zo door gaan

verbal expression (expressing approval)

My teacher told me to keep up the good work after I scored 100% in the exam.

rasterwerk, traliewerk

noun ([sth] with a crisscross design)

levenswerk

noun (one's main endeavour)

branche, sector

noun (profession, trade: field)

Police officers regularly have to deal with danger in their line of work.

vrij

adverb (not at work) (van werk)

werkloos

adjective (jobless)

The closing of the tin mines left many men out of work.

stukwerk

noun (work paid by the unit) (betaling per eenheid)

aan het werk gaan, aan de slag gaan

verbal expression (start doing [sth])

He set to work as soon as he was given the new task.

aan het werk zetten

verbal expression (cause to start doing [sth])

The manager set the new employee to work filing invoices.

werken in

(trade, profession)

My husband works in accounting, and I work in technical services.

overuren werken

(work extra hours)

I won't work overtime unless they pay me extra for the hours.

ploegendienst, dienst

noun (period of work)

My usual work shift is 8:30 to 5, but sometimes I work from noon to 8 instead.

zichzelf over de kop werken

verbal expression (figurative (do too much) (fig., informeel)

He's working himself into the ground, doing three hours of overtime each night.

werkschuw

adjective (informal (lazy)

werklast, werkbelasting

noun (amount of work)

My workload is particularly heavy this week.

werkblad

noun (school: sheet of exercises)

The teacher handed round worksheets for the students to fill in.

werkblad

noun (accountancy: preliminary document)

The accountant enters the figures on a worksheet before preparing the final statement.

werkplek

noun (office cubicle or desk)

Every workstation in the office has a computer and a telephone.

werkblad

noun (UK (counter)

The worktops in the kitchen are easy to clean.

grondig medisch onderzoek

noun (US (thorough medical examination)

inktvlek

noun (printing: ink smear) (drukkunst)

zeewaardig maken

noun (ship: making seaworthy) (van schip)

The ship will remain in dock until the workup has been completed.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van works in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Verwante woorden van works

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.