Wat betekent store up in Engels?

Wat is de betekenis van het woord store up in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van store up in Engels.

Het woord store up in Engels betekent winkel, voorraad, bewaren, opzij leggen, opslagruimte, opslagplaats, opslaan, wegbergen, gegevensopslag, database, opslaan, bevatten, archive, business, business, store, shop, store, shop, store, keep something aside, hardware store, discount store, DIY store, have in store, have in hand, have in reserve, have in store, have in hand, have in reserve, department store, bruidsmodewinkel, banketbakkerij, buurtwinkel, warenhuis, 1-eurowinkel, apotheek, kruidenierswinkel, kruidenierszaak, supermarkt, ijzerhandel, in petto hebben, juwelier, slijterij, platenzaak, verhuurwinkel, speciaalzaak, wegbergen, opbergen, speelgoedwinkel. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord store up

winkel

noun (esp US (retail) (klein)

We have a clothing store close to home.

voorraad

noun (things stored)

We keep our store of batteries in the basement.

bewaren, opzij leggen

transitive verb (save for later)

I stored the rest of the cake for tomorrow.

opslagruimte, opslagplaats

noun (place for storing)

They bought a cat to catch the mice that kept finding their way into the grain store.

opslaan, wegbergen

transitive verb (put in storage)

We stored the old books in the basement.

gegevensopslag, database

noun (computer memory) (computer)

Computers have two main types of stores, main memory (RAM) and auxiliary memory (e.g. hard disks).

opslaan, bevatten

transitive verb (have a capacity of)

This disc drive can store a huge amount of data.

archive

(bewaren voor later)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

business

(bedrijf, zaak)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

business

(bedrijf, onderneming)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

store

(onderbrengen in schuur) (in a shed)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

shop, store

(plaats voor verkoop)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

shop, store

(anglicisme (winkel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

keep something aside

(iets bewaren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

hardware store

(winkel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

discount store

(winkel)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

DIY store

(winkel voor de doe-het-zelver)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

have in store, have in hand, have in reserve

(van plan zijn) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

have in store, have in hand, have in reserve

(achter de hand hebben) (figurative)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

department store

(groot koopcentrum)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

bruidsmodewinkel

noun (shop selling wedding clothes)

Bridal shops are reporting the usual spring increase in business.

banketbakkerij

noun (US (shop: sells candy)

Confectionery stores are rare now; most people buy sweets at grocery stores and big box stores.

buurtwinkel

noun (small supermarket)

I'll just run down to the convenience store on the corner to pick up some toilet paper.

warenhuis

noun (large shop)

Macy's is a famous department store in New York City.

1-eurowinkel

noun (shop selling cheap items)

These sunglasses were only a buck at the dollar store. Jane's present looked as if it had been bought in a pound shop.

apotheek

noun (US (chemist's and general shop)

She drove to the drug store to buy aspirin.

kruidenierswinkel, kruidenierszaak, supermarkt

noun (supermarket or food shop)

She needed food, so she made a stop at the grocery store.
Ze had eten nodig, dus ging ze langs bij de kruidenierszaak.

ijzerhandel

noun (shop selling DIY or home-improvement supplies)

I went to the hardware store to buy a hammer.

in petto hebben

verbal expression (reserve, promise)

Let's wait and see what next year has in store for us.

juwelier

noun (sells, repairs jewelry)

slijterij

noun (shop selling alcohol)

I stopped by the liquor store and bought a bottle of rum for tonight's party.

platenzaak

noun (store selling recorded music)

verhuurwinkel

noun (business that hires [sth] out)

speciaalzaak

noun (specialized goods)

They only sell golf shoes in that specialty store.

wegbergen, opbergen

(keep)

Jim stored away provisions for emergencies.

speelgoedwinkel

noun (store selling children's playthings)

In the weeks before Christmas, toy shops are packed.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van store up in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.