Wat betekent ataque in Spaans?

Wat is de betekenis van het woord ataque in Spaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van ataque in Spaans.

Het woord ataque in Spaans betekent aanpakken, te lijf gaan, uithalen, aanvallen, belagen, uithalen naar, raken, treffen, inzetten, aanheffen, uithalen naar, aanvallen, bestormen, afkraken, zijn / haar tanden zetten in, aanvallen, toetasten, aanvallen, aanval, aanval, bestorming, aanval, vlaag, opwelling, aanval, aanval, aanval, driftbui, woedeaanval, moord, aanval, aanval, toeval, aanval, aanval, charge, aanval, aanval, beledigend bericht op een internetforum, aanval, uitbarsting, aanval, inval, verrassingsaanval, sluipschot, vuilspuiterij, aanval, aanvallend, inzinking, offensief, ervan langs geven, een pak slaag geven, uithalen naar, verscheuren, verslinden, van de zijkant tackelen, scherp van geest, hard aanvallen, fel aanvallen, uitvallen, uitpakken, uitvallen tegen, uitpakken tegen, met een handbijl aanvallen, onverwacht aanvallen, in elkaar slaan, aanvallen, aanvallen, iemand bekritiseren, een beledigend bericht op een internetforum plaatsen, aanvallen, overvallen, woest aanvallen, fusilleren, een granaataanval uitvoeren. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord ataque

aanpakken, te lijf gaan

verbo transitivo (acometer)

Él atacó el problema con entusiasmo.

uithalen

Joyce estaba acariciando el gato cuando de repente este atacó.

aanvallen

belagen

El crimen ha atacado a la ciudad por años.

uithalen naar

verbo transitivo (letterlijk)

Una serpiente atacará siempre que se sienta amenazada.

raken, treffen

inzetten, aanheffen

(figurado, pieza) (muziek)

La orquesta atacó los primeros compases de un festivo vals.

uithalen naar

verbo transitivo (figurado) (figuurlijk)

Cuando fuera candidato para alcalde, Bob atacaría a todos sus oponentes.

aanvallen

verbo intransitivo

El ejército atacó en mitad de la noche.

bestormen

verbo transitivo (figurado)

La milicia atacó el pueblo.

afkraken

Nancy estaba furiosa con Jane y la criticó.

zijn / haar tanden zetten in

(AR, PR) (informeel)

La torta de manzana se ve deliciosa, no puedo esperar a entrarle.

aanvallen, toetasten

Se me hizo agua la boca cuando olí la tarta de manzana que había hecho mi mamá y estaba lista para empezar a comer.

aanvallen

(figuurlijk: verbaal)

Los rivales atacan al político constantemente en sus discursos públicos.

aanval

(agresión física)

El ataque le dejó la nariz rota.

aanval, bestorming

nombre masculino (ofensiva militar)

El ataque duró doce horas antes de que el enemigo se rindiera.

aanval, vlaag, opwelling

nombre masculino (episodio)

Cada vez que veo una patrulla, tengo un ataque de ansiedad.

aanval

(enfermedad) (ziekte)

Tuve un ataque de diarrea anoche.

aanval

nombre masculino (sport)

El ataque del equipo tomó a sus oponentes por sorpresa.

aanval

nombre masculino

El ataque que sufrió Carrie la dejó magullada y ensangrentada.

driftbui, woedeaanval

moord

nombre masculino (figuurlijk)

Todos los candidatos están haciendo ataques el uno contra el otro.
De politieke tegenstanders pleegden karaktermoord op elkaar.

aanval

(coloquial) (figuurlijk)

aanval

(deportes)

El ataque fue bueno durante la primera mitad, pero después flaqueó.

toeval, aanval

nombre masculino (medisch)

Él sufre de ataques periódicamente.

aanval

nombre masculino

A ella le dio un fuerte ataque de tos.

charge, aanval

(asalto militar)

El ataque de Pickett fue un episodio bélico importante de la Guerra de Secesión.

aanval

nombre masculino

El ataque militar mató a tres personas.

beledigend bericht op een internetforum

Recibí cientos de ataques tras publicar mi mensaje en el foro.

aanval

Esperamos un ataque del enemigo en cualquier momento.

uitbarsting

nombre masculino

La única respuesta de Tony al despido fue un ataque de llanto.

aanval

(fig: van griep)

A la gente mayor puede costarle mucho recuperarse de un episodio de gripe.

inval, verrassingsaanval

El asalto de los rebeldes sorprendió a las autoridades del pueblo.

sluipschot

(figurado)

vuilspuiterij

nombre femenino (figuurlijk, informeel)

aanval

aanvallend

(deportes)

Una jugada ofensiva de último minuto nos dio la victoria.

inzinking

Tuvo un colapso cuando no lo dejaron subirse al avión.

offensief

(guerra)

La infantería lanzo una ofensiva contra las trincheras.

ervan langs geven, een pak slaag geven

(informeel)

El asaltante atacó a su víctima con varios golpes en la cabeza.

uithalen naar

Davies atacó a su víctima de repente y derribó al Sr. Jackson de un puñetazo.

verscheuren, verslinden

El domador de leones fue atacado por uno de los leones.

van de zijkant tackelen

(PR)

scherp van geest

locución adjetiva (figuurlijk)

hard aanvallen, fel aanvallen

Los boxeadores se atacaban con ferocidad el uno al otro.

uitvallen, uitpakken

(figuurlijk)

Ian tiende a atacar verbalmente si cree que lo están criticando.

uitvallen tegen, uitpakken tegen

Adam siempre agrede verbalmente a todo el mundo.

met een handbijl aanvallen

El asesino atacó a su víctima en el bosque con un hacha.

onverwacht aanvallen

in elkaar slaan

(informeel)

aanvallen

(informal)

Uno de los hombres se le vino encima a Ed con un cuchillo.

aanvallen

Los ladrones atacaron a la víctima cuando estaba distraída.

iemand bekritiseren

La actriz ha atacado a los críticos, que según ella no han entendido su actuación.

een beledigend bericht op een internetforum plaatsen

El jugador retó a un duelo a otro jugador que lo estaba atacando.

aanvallen, overvallen

Los dos hombres atacaron a James mientras caminaba por el parque.

woest aanvallen

El león atacó salvajemente al ñu.

fusilleren

locución verbal

een granaataanval uitvoeren

locución verbal

Laten we Spaans leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van ataque in Spaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Spaans.

Ken je iets van Spaans

Spaans (español), ook bekend als Castilla, is een taal van de Iberisch-Romaanse groep van de Romaanse talen, en de 4e meest voorkomende taal ter wereld volgens sommige bronnen, terwijl andere het als een 2e of 3e vermelden meest voorkomende taal. Het is de moedertaal van ongeveer 352 miljoen mensen en wordt gesproken door 417 miljoen mensen wanneer de sprekers als taal worden toegevoegd. sub (geschat in 1999). Spaans en Portugees hebben zeer vergelijkbare grammatica en woordenschat; Het aantal vergelijkbare woordenschat van deze twee talen is tot 89%. Spaans is de primaire taal van 20 landen over de hele wereld. Geschat wordt dat het totale aantal sprekers van het Spaans tussen de 470 en 500 miljoen ligt, waarmee het de op één na meest gesproken taal ter wereld is, gemeten naar het aantal moedertaalsprekers.