Wat betekent passare da in Italiaans?
Wat is de betekenis van het woord passare da in Italiaans? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van passare da in Italiaans.
Het woord passare da in Italiaans betekent voorbij-, voorbijgaan, passen, voorbijgaan, voorbij zijn, passen, doorspelen, geven, doorgeven, aangeven, doorgeven, passen, een pass geven, geslaagd examen, voorbijgaan, gaan door, slagen voor, geslaagd zijn voor, aannemen, voorbijgaan, voorbijgaan, passeren, voorbijtrekken, voorbijgaan, voorbijlopen, verstrijken, ergens voorbij gaan, langskomen, iets doorgeven, voorbijgaan, passeren, doorheen halen, pureren, via, door, langskomen, een bezoek afleggen, gaan, aangenomen worden, een meerderheid hebben, promoveren, voorbij kruipen, iets doorgeven, aan, door, opklimmen, vertrekken, checken, verderlopen, voorbijgaan, voorbijgaan, verstrijken, springen, bokkensprongen maken, doorstaan, ondergaan, verduren, overkomen, aanslaan, binnenlopen, binnenvallen, overhandigen, langskomen, voorbijgaan, rondgaan, langs gaan bij, zoeven, voorbijrazen, voorbijflitsen. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.
Betekenis van het woord passare da
voorbij-(met ww van beweging: voorbijgaan, voorbijrijden etc.) L'autobus è passato senza fermarsi per farci salire. |
voorbijgaanverbo intransitivo (tempo) Sembra che il tempo passi ogni anno più veloce. |
passenverbo intransitivo (giochi di società) (spel) Puoi passare oppure giocare una carta. |
voorbijgaan, voorbij zijnverbo intransitivo (andare via) Quell'opportunità purtroppo è passata. |
passen, doorspelenverbo transitivo o transitivo pronominale (sport) (sport) Per giocare bene in squadra bisogna passare la palla, anziché tenerla solo per sé. |
geven, doorgeven, aangevenverbo transitivo o transitivo pronominale Puoi passarmi il sale, per favore? |
doorgevenverbo intransitivo Il biglietto di compleanno è passato di mano in mano. |
passen, een pass gevenverbo intransitivo (sport) (sport) Ha passato e poi è volato verso rete. |
geslaagd examen(scuola) |
voorbijgaan(passare oltre) |
gaan door
Prima devi passare la dogana e poi devi attendere il bagaglio. |
slagen voor, geslaagd zijn voorverbo transitivo o transitivo pronominale (un esame) Ha superato l'esame di guida al primo tentativo. |
aannemen(legge) (van een wet of motie) |
voorbijgaanverbo transitivo o transitivo pronominale La velocità del razzo ha superato velocemente i duecento chilometri all'ora. |
voorbijgaan, passeren, voorbijtrekken
La folla osservava il corteo che passava. |
voorbijgaan, voorbijlopen
Quando Emily era ammalata, rimaneva seduta accanto alla finestra e salutava tutti quelli che passavano. |
verstrijkenverbo intransitivo (tempo) Non posso credere che le vacanze siano già finite. Il tempo è passato così in fretta! Ik kan niet geloven dat de vakantie alweer voorbij is. De tijd verstrijkt zo snel! |
ergens voorbij gaanverbo intransitivo Era caduta una frana sulla strada e non potevamo passare. |
langskomenverbo intransitivo (a casa di qualcuno) Steve è passato prima, mentre eri fuori. Gli ho detto che lo avresti chiamato al tuo rientro. |
iets doorgevenverbo transitivo o transitivo pronominale Passo sempre i miei libri preferiti a mia sorella. Ik geef altijd mijn favoriete boeken door aan mijn zus. |
voorbijgaan, passerenverbo intransitivo La folla guardava passare la sfilata. |
doorheen halen(tessere ecc.) (kaart of pas) Passate la tessera nel lettore e digitate il vostro codice sul tastierino. |
purerenverbo transitivo o transitivo pronominale (culinaria) Bisogna passare le verdure prima di aggiungerle alla ricetta. |
via, doorverbo intransitivo (senza fermarsi) Sei appena passato col rosso! |
langskomen, een bezoek afleggenverbo intransitivo Passerò domani mattina andando al lavoro. |
gaan
Il divano non passerà mai dalla porta. |
aangenomen worden, een meerderheid hebbenverbo intransitivo Al Congresso la mozione passerà. |
promoverenverbo intransitivo È passato al livello di gioco successivo. |
voorbij kruipenverbo intransitivo (van tijd) Si annoiavano col passare del tempo. |
iets doorgevenverbo transitivo o transitivo pronominale Prendi un biscotto e poi falli girare. Pak een koekje en geef ze door. |
aan, doorverbo transitivo o transitivo pronominale (aangeven, doorgeven) Puoi passarmi quel libro, per favore? |
opklimmenverbo intransitivo (estendersi, svilupparsi) Stiamo cercando di fare in modo che le rose corrano lungo il traliccio. |
vertrekkenverbo intransitivo (di sevizio autobus, treno, etc.) (openbaar vervoer) Quando parte l'autobus? |
checkenverbo intransitivo (poker) Vuoi puntare o passare? |
verderlopen, voorbijgaanverbo intransitivo (tijd) Il tempo scorre. |
voorbijgaan, verstrijken
Trascorse un'ora prima che la polizia finalmente arrivasse. |
springen, bokkensprongen maken(figurato: passare) Saltava da un lavoro all'altro. |
doorstaan, ondergaan, verduren
Ha dovuto subire molte critiche quando l'affare è fallito. |
overkomen, aanslaan(messaggio) (figuurlijk) Il messaggio del primo ministro è stato trasmesso molto bene nel suo discorso. |
binnenlopen, binnenvallen(informale) Ho fatto un salto giusto per dirvi della festa di sabato. |
overhandigen
|
langskomen, voorbijgaan
Mentre andava in chiesa Amy è passata davanti a casa di Joe. |
rondgaanverbo transitivo o transitivo pronominale (passare ad altri) Un gruppo di bulli stavano facendo girare su internet una foto brutta della loro compagna. |
langs gaan bij(informale) Mi fa male il dente: devo fare un salto dal dentista. |
zoeven
Ho cercato di fermare un taxi, ma mi è passato di fronte. |
voorbijrazen, voorbijflitsenverbo intransitivo (figurato) Paul è volato via sulla sua velocissima moto. |
Laten we Italiaans leren
Dus nu je meer weet over de betekenis van passare da in Italiaans, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Italiaans.
Geüpdatete woorden van Italiaans
Ken je iets van Italiaans
Italiaans (italiano) is een Romaanse taal en wordt gesproken door ongeveer 70 miljoen mensen, van wie de meesten in Italië wonen. Italiaans gebruikt het Latijnse alfabet. De letters J, K, W, X en Y komen niet voor in het standaard Italiaanse alfabet, maar komen wel voor in leenwoorden uit het Italiaans. Italiaans is de tweede meest gesproken taal in de Europese Unie met 67 miljoen sprekers (15% van de EU-bevolking) en het wordt als tweede taal gesproken door 13,4 miljoen EU-burgers (3%). Italiaans is de belangrijkste werktaal van de Heilige Stoel en dient als de lingua franca in de rooms-katholieke hiërarchie. Een belangrijke gebeurtenis die heeft bijgedragen aan de verspreiding van het Italiaans was de verovering en bezetting van Italië door Napoleon in het begin van de 19e eeuw. Deze verovering stimuleerde de eenwording van Italië enkele decennia later en duwde de taal van de Italiaanse taal. Italiaans werd een taal die niet alleen werd gebruikt door secretarissen, aristocraten en de Italiaanse rechtbanken, maar ook door de bourgeoisie.