Wat betekent be present at in Engels?

Wat is de betekenis van het woord be present at in Engels? Het artikel legt de volledige betekenis uit, de uitspraak samen met tweetalige voorbeelden en instructies voor het gebruik van be present at in Engels.

Het woord be present at in Engels betekent zijn, zijn, staan, liggen, zitten, hangen, zijn, zijn, aan het ... zijn, gaan ..., ... zijn, ... zijn geworden, zijn, zijn, geweest, wees, be, be, cost, English language, English, be, be, be, be, be, be, be disloyal, appear different, amount, number, rest on, realize, if necessary, if need be, be on a diet, be about, be better than, be about, be fond of, border, be answerable, know, get acquainted with, can, lead, Look out! Watch out! Be careful! Careful!, Look out! Watch out! Be careful! Careful!, live, be lively, look like, be worth, sleep, slumber, be asleep, fall asleep, be asleep, asleep, save, be consistent, be evidence, convince, wash ashore, fall, be difficult, be part of, can, follow, work, sit, be attached, be covered, vóór liggen, ervandoor gaan, ervan tussen gaan, erboven staan, erboven staan, opgegaan, goedgekeurd en overeengekomen, bekend met elkaar zijn, bekend zijn met iets, bewerkt naar, gericht aan, tegen iets zijn, met enthousiasme ergens op wachtend, goedgekeurd om te werken, zich schamen, verbonden zijn met iets/iemand, rustig, gerust, gehecht zijn aan, gek zijn op, zich aangetrokken voelen tot, zich aangetrokken voelen tot, aangetrokken worden naar, woonachtig, geplaatst, werkzaam, een koopje zijn, afgesproken zijn, je handen vol hebben aan, een man zijn, een man zijn, een struikelblok zijn, een hindernis zijn, een succes zijn, verantwoordelijk zijn, iem verantwoording schuldig zijn, voorbij zijn, afgelopen zijn, voortdurend in beweging zijn, voortdurend rondtrekken, een onmiddellijk succes zijn, uit zijn op, verzanden in, geroepen worden, genoemd worden, opgeroepen worden, ontboden worden, wees voorzichtig, afhankelijk zijn van, afstammen van, afstammen van, ontspringen uit, hetzelfde zijn als, gelijk zijn aan, trouw zijn, trouw blijven, trouw zijn aan, trouw blijven aan, contact onderhouden, contact houden, contact opnemen, contact hebben met, contact opnemen met, contact hebben met, typisch zijn, ga je gang, van mening zijn, stil zijn, wees stil, moeten, aan iets gewend zijn, aan iets gewend zijn, willen, waard zijn, waard zijn, getuigen van, gaat heen, diepbedroefd zijn, getroffen zijn, geboren worden, verkoold, zwartgeblakerd, verbrand, levend verbrand, ongepast zijn, uitgedaagd worden, niet te vermijden, niets aan kunnen doen, gekenmerkt door, beweren te zijn, zeggen te zijn, met iets geconfronteerd worden, beschouwen, zien, beschouwen, vinden, beheerst, vertrouwd zijn met, op de hoogte zijn van, geregisseerd zijn, gedirigeerd zijn, geleid zijn, geregeld zijn, bevolen zijn, verzocht zijn, het goed maken, het goed maken, op, op, kapot, het gemunt hebben op, gekleed gaan in iets, het recht hebben om iets te doen, vergelijkbaar, soortgelijk, glorie aan God, zullen, goede manieren, dankbaar zijn voor iets, het voorzien hebben op, het gemunt hebben op, blijken te zijn, het moeilijk vinden iets te doen, met kop en schouders uitsteken boven, geschiedenis zijn. Raadpleeg de onderstaande details voor meer informatie.

Luister naar uitspraak

Betekenis van het woord be present at

zijn

intransitive verb (state)

Barry is ill. // Audrey is hungry. // Tania is right.

zijn

intransitive verb (exist)

There is a woman of 101 in the house opposite.

staan, liggen, zitten, hangen

intransitive verb (be located) (naargelang positie)

The butter is on the table.

zijn

intransitive verb (event: occur) (wanneer)

The play is at eight o'clock.

zijn

intransitive verb (condition: age) (leeftijd)

Robert is ten years old.

aan het ... zijn

auxiliary verb (with present participle: continuous) (met infinitief)

Teresa is eating her dinner at the moment.

gaan ...

auxiliary verb (with present participle: future) (met infinitief: toekomst)

We are playing tennis this weekend.

... zijn, ... zijn geworden

auxiliary verb (with past participle: passive) (met vd: passief verleden)

My wallet was stolen yesterday.

zijn

intransitive verb (belong)

She is a police officer.

zijn

intransitive verb (cost) (kosten)

It is seven dollars. That will be ten pounds, please.

geweest

intransitive verb (have been: go, gone) (gegaan)

I have been to Rome.

wees

intransitive verb (imperative: behave) (imperatief)

Be quiet!

be

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be

(zich bevinden)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

cost

(prijs)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

English language, English

(taal)

(noun: Refers to person, place, thing, quality, etc.)

be

(zich bevinden, zijn)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be

(op een bepaalde datum)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

be

(verblijven, wonen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be

(in een bep. toestand verkeren)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be

(+ te (bezig zijn)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")
Peter zit een e-mail te schrijven

be

(bezig zijn met)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be disloyal

(ontrouw worden)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

appear different

(opmerkelijk verschillen)

amount, number

(belopen, kosten)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

rest on

(steunen, leunen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

realize

(doorhebben, begrijpen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

if necessary, if need be

(indien nodig)

(adverb: Describes a verb, adjective, adverb, or clause--for example, "come quickly," "very rare," "happening now," "fall down.")

be on a diet

(op voeding letten)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be about

(tot onderwerp hebben)

Het boek gaat over Napoleon.
The book is about Napoleon.

be better than

(prevaleren)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")
Er gaat niets boven een frisse pint.

be about

(te doen zijn om)

be fond of

(houden van)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

border

(gelegen zijn tegen)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be answerable

(borg zijn)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

know

(bekend zijn met)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

get acquainted with

(voorgesteld worden)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

can

(in staat zijn om)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

lead

(sport: aan de leiding staan)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

Look out! Watch out! Be careful! Careful!

(opgepast)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

Look out! Watch out! Be careful! Careful!

(imperatief van opletten)

(interjection: Exclamation--for example, "Oh no!" "Wow!")

live

(niet dood zijn)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be lively

(levendig zijn)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

look like

(gelijken)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be worth

(opwegen tegen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

sleep, slumber

(in slaaptoestand zijn)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be asleep, fall asleep

(tintelen van ledemaat)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

be asleep, asleep

(eufemisme (overleden zijn) (euphemistic)

(phrasal verb, intransitive: Verb with adverb(s) or preposition(s), having special meaning and not taking direct object--for example, "make up" [=reconcile]: "After they fought, they made up.")

save

(zuinig zijn)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

be consistent

(overeenkomen, kloppen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be evidence

(getuigen van)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

convince

(overtuigend zijn)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

wash ashore

(aanspoelen op de kust)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

fall

(sneuvelen) (in battle)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be difficult

(bekomen)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")
Deze taak valt hem zwaar.

be part of

(behoren tot)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")
Dat valt onder het rechtsgebied van Amsterdam.

can

(verouderd (kunnen)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

follow

(komen na)

(transitive verb: Verb taking a direct object--for example, "Say something." "She found the cat.")

work

(bezig zijn)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

sit

(gezeten zijn)

(intransitive verb: Verb not taking a direct object--for example, "She jokes." "He has arrived.")

be attached

(bevestigd zijn)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

be covered

(bedekt/vol zijn met)

(verbal expression: Phrase with special meaning functioning as verb--for example, "put their heads together," "come to an end.")

vóór liggen

phrasal verb, intransitive (figurative (have an advantage)

Compared to the UK, Sweden is ahead in terms of employment security.

ervandoor gaan, ervan tussen gaan

phrasal verb, intransitive (informal (leave) (informeel)

It's getting late, so it's time for me to be off.

erboven staan

verbal expression (figurative (morally superior to)

He's above lying about such things.

erboven staan

verbal expression (figurative (too complex for)

All this talk of economics is above me.

opgegaan

verbal expression (be integrated, assimilated)

The police lost sight of Tom when he was absorbed into the crowd.

goedgekeurd en overeengekomen

verbal expression (terms: be legally agreed) (juridisch)

bekend met elkaar zijn

(know each other)

Are you two already acquainted?

bekend zijn met iets

verbal expression (formal (be aware of [sth])

bewerkt naar

verbal expression (story, movie: be based on [sth]) (verhaal)

The film "Invictus" is adapted from a book by John Carlin.

gericht aan

verbal expression (mail: be intended for [sb]) (brief, post)

This letter is addressed to you.

tegen iets zijn

(oppose)

Many Americans are against the war.

met enthousiasme ergens op wachtend

verbal expression (be eager)

The avid fans were anxious to meet their favorite author.

goedgekeurd om te werken

verbal expression (be permitted, qualified to do a job)

zich schamen

verbal expression (feel shame)

You should be ashamed of yourself for failing that test!

verbonden zijn met iets/iemand

verbal expression (be related to)

For many people, Christmas is associated with gifts and shopping.

rustig, gerust

verbal expression (relaxed)

I am more at ease when my boss is not in the office.

gehecht zijn aan, gek zijn op

adjective (fond of)

My daughter is very attached to her stuffed bear.

zich aangetrokken voelen tot

verbal expression (interested by: an idea, etc.) (interesse)

I am attracted to medieval European history; I find it absolutely fascinating.

zich aangetrokken voelen tot

verbal expression (sexually drawn to: [sb]) (seksueel)

I'm attracted to him, but he does not even know my name.

aangetrokken worden naar

verbal expression (physics: drawn to: [sth])

The positive and negative points of magnets are always attracted to each other.

woonachtig

verbal expression (having work base)

The consultant was based in Miami but worked all over the country.

geplaatst, werkzaam

verbal expression (having work base)

Fernando is based at the firm's São Paulo office.

een koopje zijn

verbal expression (represent good value, be cheap)

The gloves are a bargain at just £5 a pair.

afgesproken zijn

verbal expression (transaction: be agreed)

That's a deal!

je handen vol hebben aan

verbal expression (informal, figurative (child: be difficult, badly-behaved) (figuurlijk, informeel)

That boy is a real handful.

een man zijn

verbal expression (figurative (male: show strength) (figuurlijk)

You have to be a man about this, and admit that you made a mistake.

een man zijn

verbal expression (male: reach adulthood) (letterlijk)

Dan's young son wants to be an astronaut when he is a man.

een struikelblok zijn, een hindernis zijn

verbal expression (figurative (hinder progress) (figuurlijk)

een succes zijn

verbal expression (achieve popularity)

The chocolate cake was a real success with the guests.

verantwoordelijk zijn

(justify: actions)

iem verantwoording schuldig zijn

(justify actions to: [sb])

voorbij zijn, afgelopen zijn

transitive verb (informal (be finished, ended)

voortdurend in beweging zijn

verbal expression (never remain still)

voortdurend rondtrekken

verbal expression (travel around a lot)

een onmiddellijk succes zijn

verbal expression (be immediately popular)

The TV show proved to be an instant success.

uit zijn op

transitive verb (be determined: to do [sth])

That cousin of yours is bent on doing as much damage as he can.
Jouw neef is uit op het aanrichten van zoveel mogelijk schade.

verzanden in

verbal expression (figurative (encumbered or oppressed) (figuurlijk)

The lawyer was bogged down in paper work.

geroepen worden, genoemd worden

(be named)

opgeroepen worden, ontboden worden

(be summoned)

wees voorzichtig

interjection (be cautious, prudent)

Be careful! You don't know what's out there!

afhankelijk zijn van

transitive verb (rely totally on)

Elderly people are often dependent on their children.

afstammen van

verbal expression (human: have as ancestor)

The family is descended from Prince Axel of Denmark and Princess Margaretha of Sweden.

afstammen van, ontspringen uit

verbal expression (have evolved from)

The domestic dog is descended from the wolves of Europe and Asia.

hetzelfde zijn als

transitive verb (be the same as)

What you just did is equivalent to stealing.

gelijk zijn aan

transitive verb (equal, equate to)

trouw zijn, trouw blijven

verbal expression (not cheat sexually on)

I will only stay with my boyfriend if he is faithful to me.

trouw zijn aan, trouw blijven aan

transitive verb (adhere closely to)

Try to be faithful to your principles.

contact onderhouden, contact houden

verbal expression (informal (stay in contact)

Are you two still in touch?

contact opnemen

verbal expression (informal (make contact)

We'll be in touch soon.

contact hebben met, contact opnemen met

verbal expression (informal (make contact)

Have you been in touch with her recently?

contact hebben met

verbal expression (informal (habitually be in contact)

Are you still in touch with your friends from high school?

typisch zijn

verbal expression (informal (be typical, expected of [sb])

Hij is een half uur te laat, dat is nou typisch Erik.

ga je gang

expression (help yourself) (informeel)

If you want some lemonade, be my guest!

van mening zijn

(believe, think)

My husband thinks autumn is the best season, but I am of the opinion that winter is better.

stil zijn

intransitive verb (stop talking, not speak)

Once they started drawing with their crayons, the children were very quiet.

wees stil

interjection (stop talking or making a noise)

Be quiet! I can't hear what the teacher is saying!

moeten

verbal expression (be supposed to do [sth])

Students, you're to arrive at 8:00 so that we can take a group photo.

aan iets gewend zijn

verbal expression (familiar with)

Jen is used to noise; she has six children.

aan iets gewend zijn

verbal expression (accustomed to doing)

I'm used to skipping lunch because I'm always so busy.

willen

transitive verb (agree freely to)

I'm willing to finish the report myself, but you'll have to give me more time.

waard zijn

verbal expression (have the value of)

The dealer said the vase was worth £200 but I had hoped for more.

waard zijn

verbal expression (merit)

Is it even worth doing?

getuigen van

verbal expression (confirm, be evidence of [sth])

The examination results bear testament to everyone's hard work.

gaat heen

interjection (archaic or humorous (leave, go away) (ouderwets)

diepbedroefd zijn, getroffen zijn

verbal expression (deprived of loved one)

geboren worden

(come into existence)

Jane was born in March. Some people are born deaf.

verkoold, zwartgeblakerd

adjective (be incinerated, blackened)

I forgot the toast and it was burned to a crisp.

verbrand

adjective (figurative, informal (be badly sunburned) (figuurlijk; zon)

After lying on the beach all day, her face was burnt to a crisp.

levend verbrand

verbal expression (be killed by fire)

Joan of Arc was burned to death.

ongepast zijn

verbal expression (be inappropriate)

Your comment about your neighbor's wife was not called for.

uitgedaagd worden

verbal expression (informal (be challenged: for [sth] said, done)

niet te vermijden, niets aan kunnen doen

verbal expression (informal (unavoidable)

It's a pity that Deborah can't come with us, but it can't be helped.

gekenmerkt door

verbal expression (have as an identifying trait)

Summers here are characterized by hot days and cool nights.

beweren te zijn, zeggen te zijn

transitive verb (say that one is)

You claim to be a musician, but is this the truth?

met iets geconfronteerd worden

adjective (have to face [sth])

She broke into tears when she was confronted with her husband's infidelity.

beschouwen, zien

verbal expression (with a noun: judge as [sth])

I consider my actions that day to be a mistake. Many consider Mozart's "Requiem" to be his masterpiece.

beschouwen, vinden

verbal expression (with an adjective: judge)

Many people today consider corporal punishment to be wrong.

beheerst

adjective (person: be manipulated by [sb])

Stacy is controlled by her husband; she will do anything he wants her to do.

vertrouwd zijn met, op de hoogte zijn van

verbal expression (be knowledgeable about [sth])

geregisseerd zijn

verbal expression (movie: have as director) (film)

'2001, A Space Odyssey' was directed by Stanley Kubrick.

gedirigeerd zijn, geleid zijn

verbal expression (project: be coordinated by) (project)

This book series was directed by the chair of the department.

geregeld zijn, bevolen zijn

verbal expression (be controlled, ordered by)

The bombing was directed by the top general in charge.

verzocht zijn

verbal expression (be instructed)

I was directed to fill out the form.

het goed maken

verbal expression (thrive)

Sarah and Jim are pleased to announce the arrival of their daughter Grace. Both mother and baby are doing well.

het goed maken

verbal expression (recover)

A month after her car accident, Mary is doing well.

op

(informal (used up)

This bag of nappies is done. Do we have another one?

op, kapot

(informal (exhausted)

I'm done. Let's go home.

het gemunt hebben op

verbal expression (dislike)

gekleed gaan in iets

verbal expression (wear particular clothes)

Colin was dressed in a suit for his job interview.

het recht hebben om iets te doen

verbal expression (have the right to do)

If someone asks you to do something you don't want to do, you are entitled to say no.

vergelijkbaar, soortgelijk

adjective (equivalent, comparable)

glorie aan God

interjection (used to praise Christian god) (religieus)

The men have all returned home safely. Glory be to God!

zullen

auxiliary verb (future)

Jake is going to clean the bathroom later.

goede manieren

verbal expression (be courteous)

In many countries, it is not good manners to eat with your fingers.

dankbaar zijn voor iets

(feel thankful)

She was grateful for the gift.

het voorzien hebben op, het gemunt hebben op

verbal expression (informal (aim to harm [sb])

My new manager has been gunning for me since I had that last period of absence.

blijken te zijn

expression (by chance)

Would that happen to be the book I've been searching for?

het moeilijk vinden iets te doen

verbal expression (finding [sth] difficult)

I would be hard-pressed to tell you the capital of Azerbaijan if you asked me.

met kop en schouders uitsteken boven

verbal expression (figurative (be vastly superior to)

George's essay was head and shoulders above those of the rest of the class.
De essay van George stak met kop en schouders bovenuit de andere essays van de klas.

geschiedenis zijn

(informal (no longer be relevant)

What he did twenty years ago is history now, and irrelevant.

Laten we Engels leren

Dus nu je meer weet over de betekenis van be present at in Engels, kun je leren hoe je ze kunt gebruiken aan de hand van geselecteerde voorbeelden en hoe je lees ze. En vergeet niet om de verwante woorden die we voorstellen te leren. Onze website wordt voortdurend bijgewerkt met nieuwe woorden en nieuwe voorbeelden, zodat u de betekenissen van andere woorden die u niet kent, kunt opzoeken in Engels.

Ken je iets van Engels

Het Engels is afkomstig van Germaanse stammen die naar Engeland zijn geëmigreerd en is over een periode van meer dan 1400 jaar geëvolueerd. Engels is de derde meest gesproken taal ter wereld, na Chinees en Spaans. Het is de meest geleerde tweede taal en de officiële taal van bijna 60 soevereine landen. Deze taal heeft een groter aantal sprekers als tweede en vreemde taal dan moedertaalsprekers. Engels is ook de co-officiële taal van de Verenigde Naties, van de Europese Unie en van vele andere internationale en regionale organisaties. Tegenwoordig kunnen Engelstaligen over de hele wereld relatief gemakkelijk communiceren.